CT-scan

Radiologie beschikt over een Somatom Definition AS 128 Eco (met 256 snedes reconstructies, 0,3 mm snededikte en een 0,33 sec rotatietijd). Deze laat toe om dwarsdoorsnedes te maken door het menselijk lichaam. Hierbij maken we gebruik van röntgenstralen. Op die manier kunnen we bepaalde lichaamsdelen, organen en bloedvaten gedetailleerd in beeld brengen. 

Radioprotectie- Hoe sterk is de straling? 

Onze dienst streeft ernaar om de stralingsdosissen zo laag mogelijk te houden. Weet ook dat we dagdagelijks natuurlijke stralen ontvangen. Bijvoorbeeld de cosmische straling, de bodemstraling, straling van bouwmaterialen, ... De jaarlijkse stralingsdosis als gevolg van de natuurlijke straling bedraagt ongeveer 2.5 mSv/jaar. Er bestaan echter enorme verschillen afhankelijk van de regio waar men woont. De stralingsdosis bij een CT-scan is dus relatief.

Hoeveel straling komt er vrij bij een radiologisch onderzoek? 

De straling die we gebruiken bij medische onderzoeken is heel erg variabel. We geven enkele voorbeelden:

  • Een radiographie van de longen : 0.005 - 0.01 mSv, of ongeveer twee dagen natuurlijke straling.
  • Een radiographie van de lumbale wervelzuil : 1,5 mSv of ongeveer 6 maand natuurlijke straling.
  • Een CT van de schedel levert ongeveer 2 mSv, of ongeveer 10 maand natuurlijke straling.
  • Een CT van de buik levert ongeveer 5 tot 10 mSv of ongeveer 2 tot 4 jaar natuurlijke straling.

Een oordeelkundig gebruik van de X-stralen is dus aangewezen en moet steeds afgewogen worden aan de diagnostische vraagstelling. In onze dienst worden regelmatig de dosissen gecontroleerd. We streven ernaar om onze dosissen onder het landelijke gemiddelde te houden.

Contrastmiddelen op Radiologie

  • Dit kan rechtstreeks in het bloedvat gespoten worden, op die manier worden bloedvaten beter zichtbaar op scans. 
  • Je kan het contrastmiddel ook drinken. Zo worden de maag en de darmen beter zichtbaar. 
  • Het middel kan ingebracht worden via een sonde om bijvoorbeeld de baarmoeder, endeldarm of dikke darm beter in beeld te brengen. 

In het geval een contrastmiddel wordt toegediend, zal jouw begeleidende arts je hierover informeren. Je blijft het best 4 uur voor het onderzoek nuchter. 

Wie een allergie heeft aan iodium, een verminderde nierfunctie of diabetes heeft, neemt best ook een aantal voorzorgsmaatregelen. Ook is er een risico als je voor het contrastonderzoek een ontstekingsremmende pijnstiller hebt ingenomen.

 

Opgelet als je nierproblemen hebt?

Injectie van iodiumhoudende contraststof kan bij een aantal patiënten een meestal voorbijgaande achteruitgang van de nierfunctie veroorzaken. Het serumcreatinine stijgt 48-72 uur na injectie en daalt gewoonlijk weer tot de uitgangswaarde 7 tot 14 dagen na het onderzoek. Contrastnefropathie of een verminderde nierfunctie treedt op bij ongeveer 20% van de patiënten met risicofactoren.

Wat zijn de risicofactoren?

  • Een vooraf bestaande nierinsuffiëntie (geraamde creatinine clearance < 60 ml/min)
  • Diabetische nefropathie
  • Dehydratatie, hypotensie, hypovolumie, nefrotische syndroom, ernstig hartfalen, hemodynamische stoornissen, ...
  • Sommige medicatie (Cysplatinum, NSAID's, sommige diuretica, Coxibderivaten, ...)
  • Multiple myeloma (Is een aandoening die ook bekend is als de ziekte van Kahler, is een kwaadaardige aandoening van het beenmerg waarbij plasmacellen ongecontroleerd gaan woekeren.
  • Contrastinjectie gedurende de voorbijgaande drie dagen
  • Leeftijd : >65 jaar

Daarom is het aangewezen om over een recent bloedonderzoek te kunnen beschikken met een raming van de creatinineclearance.

Wat moet je doen bij een verminderde nierfunctie? 

Bij een verminderde nierfunctie - creatinineklaring < 45 ml/min

In deze situatie moet voldoende vocht worden toegediend. 

Mogelijke schema’s van vochttoediening zijn:

  • Perorale vochttoediening
    24 uur voor en na het onderzoek veel zout (gewoon keukenzout) toevoegen aan het eten en veel drinken (minstens 2 l per dag) ofwel 2 l mineraalwater drinken dat veel natriumbicarbonaat bevat (bijv. Vichywater). In geval van vochtopstapeling (gezwollen benen, hartzwakte …) mag de patiënt geen keukenzout innemen en mag hij alleen mineraalwater met natriumbicarbonaat drinken.
  • Intraveneuze vochttoediening
    250 ml 1,4 % NaHCO3 / 1 uur ( Nephrol Dial Transplant. 2014 May ; 29 ( 5 ) 1029-36) 
  • Bij dialysepatiënten
    •  Bij behandeling met hemodialyse of peritoneale dialyse mag het onderzoek worden uitgevoerd zonder rekening te houden met de dialysesessie
    •  Meestal hoeft er geen extra dialysesessie te worden voorzien 
  • Vochttoediening: natriumchloride of natriumbicarbonaat?
    Natriumchloride verhoogt het totale lichaamswater, natriumbicarbonaat doet dat veel minder of niet. In alle situaties waarin zoutbeperking geïndiceerd is (hartdecompensatie, oedemen, hypertensie …), wordt om die reden de voorkeur gegeven aan natriumbicarbonaat.

In geen enkel geval hypertone natriumbicarbonaatzakjes toedienen.

Bij een verminderde nierfunctie - creatinineklaring < 30 ml/min

  • Bij een ernstige nierinsufficiëntie mag een iodiumhoudende contraststof alleen worden toegediend onder intraveneuze vochttoediening, als de gewenste informatie niet met een ander onderzoek kan worden verkregen en als de mogelijke voordelen van het onderzoek opwegen tegen het risico op verdere achteruitgang van de nierfunctie. Die beslissing moet door de arts worden genomen.

Bij gebruik Methformine 

  • Bij het gebruik van Methorfine moet elke situatie apart worden beoordeeld.
  • Indien er een normale nierfunctie is, hoeft metformine niet te worden onderbroken. 
  • Als er echter een contrastnefropathie (verminderde nierfunctie) optreedt, moet metformine tijdelijk worden onderbroken. 
  • Patiënten met nierinsufficiëntie (creatinineklaring < 45 ml/min): metformine stopzetten de dag van het onderzoek of 48 uur op voorhand en pas hervatten 2-3 dagen na het onderzoek op voorwaarde dat de nierfunctie stabiel blijft.

Bij gebruik platinumhoudende medicatie

  • In dat geval wordt best een interval van 7 dagen gerespecteerd.
  • Tussen twee opeenvolgende onderzoeken met intraveneuze contrastinjectie wordt best 3 dagen gelaten.

 

Opgelet als je diabetes hebt

Ook wie diabetes heeft, moet waakzaam zijn voor een CT-scan met een contrastmiddel.  

  • Bij sommige onderzoeken moet de patiënt nuchter zijn, wat een risico kan inhouden op hypoglykemie
  • De injectie van een contrastmiddel kan nierinsufficiëntie veroorzaken of een bestaande nierinsufficiëntie verergeren. Diabetes is dus een risicofactor voor het optreden van contrastnefropathie. 
  • Er is ook een risico op melkzuuracidose bij diabetespatiënten die worden behandeld met metformine. Ook zij kunnen een acute nierinsufficiëntie door het contrastmiddel ontwikkelen.

Algemene aanbevelingen

  • Zorg voor een recente serumcreatinininetest (< 6 maanden oud) voor een raming van de creatinineklaring. Op die manier kunnen we de situatie optimaal inschatten. 
  • Gebruik van laag osmolaire contraststof
  • Bij een verminderde nierfunctie moet voldoende vocht worden toegediend. Voor meer uitleg: klik wat hoger op 'Wat moet je doen bij bij een verminderde nierfunctie? 

Wat bij een behandeling met insuline?

De behandeling met insuline moet niet onderbroken worden. Te lang nuchter zijn moet best vermeden worden. Eventueel dient een glucose-perfusie aangelegd te worden, tot het hernemen van de normale voeding. Het geplande onderzoek moet zo vlug mogelijk gerealiseerd worden.

Wat bij een behandeling met metformine?

Met metformine wordt bedoel: Glucophage, Metformine, Metformax en combinatiepreparaten die metformine bevatten: Eucreas, Glucovance en Janumet.

Metformine kan melkzuuracidose veroorzaken. Die zeer zeldzame, maar ernstige complicatie doet zich vrijwel alleen voor bij patiënten met een nierinsufficiëntie. Het risico op melkzuuracidose kan dus ook stijgen door de toediening van een contrastmiddel (contrastnefropathie) met een achteruitgang van de nierfunctie als gevolg. Daarom 

  • zullen we elke situatie apart beoordelen.
  • bij een normale nierfunctie hoeft metformine niet te worden onderbroken. Als echter een contrastnefropathie optreedt, moet metformine tijdelijk worden onderbroken.
  • bij patiënten met nierinsufficiëntie (creatinineklaring < 45 ml/min) wordt metformine stopgezet tijdens de dag van het onderzoek of 48 uur op voorhand en wordt pas hervat 2-3 dagen na het onderzoek en op voorwaarde dat de nierfunctie stabiel blijft. 

Algemeen: het risico bij patiënten die voor het röntgenonderzoek een normale nierfunctie hebben, is uiterst laag.

Wat bij een behandeling met orale anti-diabetica?

We bedoelen dan andere medicatie dan metformine. In dat geval moet de behandeling niet worden stopgezet. 

 

Opgelet met een iodiumallergie

Soms kan er een warmtegevoel of een lichte nausea optreden bij het inspuiten van het contrastmiddel. Dit is van voorbijgaande aard. Dit is dus geen allergie.

Een allergische reactie is bovendien zeer zeldzaam. Bij een allergische reactie treden er jeukende urticaria (rode plekjes) op. Meer uitgesproken reacties zijn zeer zeldzaam.

Er zal je gevraagd worden of er weet is van een iodiumallergie. Er zou echter geen kruisallergie zijn met iodium in zeevruchten of iodium in onstmetting.

Wat gebeurt er bij een allergie ?

Bij een gekende allergie zal je een voorbereidende behandeling krijgen, en zullen we eventueel een ander type contrastmiddel gebruiken. Je dient hiervoor jouw allergiekaartje mee te brengen.

Mocht je ondanks alle voorzorgen toch een allergische reactie vertonen, krijg je ter plaatse een behandeling en zal je een beperkte tijd 'in observatie' moeten blijven.