Ingrepen

Je kan bij de dienst Abdominale heelkunde terecht voor heelkundige ingrepen ter hoogte van slokdarm, maag, dunne darm, dikke darm, endeldarm (rectum), anus en buikwand. Hieronder vind je het aanbod van het AZ Sint-Maria

Aambeien

Iedereen heeft hemorroïdaal weefsel! Het maakt deel uit van de normale anatomie. Ze helpen de sluitspieren om de aars lucht- en waterdicht afsluiten. Als dit weefsel toeneemt of opzwelt geeft dit klachten en spreekt met over hemorroïden of speen. Ze kunnen dan klachten geven van een drukkend gevoel, pijn,  bloed- of slijmverlies.

Wat is het verschil tussen inwendige en uitwendige aambeien

Het hemorroïdale weefsel ligt binnen het anale kanaal (aars) en de peri-anale regio en bestaat uit bloedvaten, bindweefsel en een kleine hoeveelheid spierweefsel.

Er bestaan zowel  inwendige als uitwendige hemorroïden. Inwendige hemorroïden worden volledig overdekt door slijmvlies en zijn niet gevoelig voor aanraking, pijn, uitrekking of temperatuur. Het zijn kussentjes die bestaan uit een sponsachtig netwerk van bloedvaatjes. Wanneer deze hemorroïden opzwellen, zoals spataders maar dan op een meer vervelende plaats, is dat hinderlijk als je naar het toilet gaat. Ze kunnen dan klachten geven van een drukkend gevoel, pijn,  bloed- of slijmverlies (soiling).

Het is een zeer frequente aandoening welke even vaak bij mannen als bij vrouwen voorkomt.

Welke factoren kunnen aambeien uitlokken?

  • constipatie of frequente diarree
  • zwangerschap en bevalling
  • erfelijkheid

Worden aambeien weggesneden? (Neen)

In het AZ Sint-Maria kiezen we voor een endo-anale behandeling of - om het met een moeilijk woord te zeggen - een longo hemorroidopexie

Bij deze techniek worden de hemorroïden niet weggesneden maar wordt de anatomie hersteld.

Deze ingreep wordt uitgevoerd aan de binnenzijde van de anus waarbij er met een hiertoe ontwikkeld nietjesapparaat een reepje slijmvlies boven de vaatkussentjes circulair wordt weggenomen. De beide uiteinden worden in eenzelfde tijd aan elkaar geniet. De vaatkussentjes worden als het ware gelift.

Het voordeel is dat de bloedvoorziening naar zowel de inwendige als de uitwendige aambeien wordt verminderd zodat deze platvallen. Deze ingreep wordt als veel minder pijnlijk ervaren dan de vroegere ingreep waarbij de aambeien volledig werden weggesneden. Deze ingreep wordt, als u algemene toestand het toelaat, meestal gepland in het dagziekenhuis en kan zowel onder gehele of plaatselijke (ruggenprik) verdoving plaatsvinden. Je kan dit bepalen samen met uw chirurg en anesthesist. Preoperatieve onderzoeken zoals een bloedafname, een electrocardiogram (hartfilmpje) en zo nodig een radiografie van de longen, worden voordien door jouw huisarts of op de preoperatieve raadpleging van de anesthesist verricht.

Hoe verloopt mijn hospitalisatie?

Op het afgesproken uur meld je je nuchter aan (hier mee wordt bedoeld niet eten en niet drinken vanaf middernacht), dit aan de balie van het dagziekenhuis. Als je jezelf thuis nog geen lavement hebt toegediend, zal de verpleegkundige dit doen bij de opname. Nadien word je naar het operatiekwartier overgebracht. Na het plaatsen van het infuus krijg je een algemene verdoving toegediend of wordt de ruggenprik geplaatst.

Tijdens de ingreep worden de vaatkussentjes met behulp van kleine nietjes circulair op hun oorspronkelijke plaats vastgezet. De wonde zit dus volledig in de aars. Soms wordt deze techniek gecombineerd met het verwijderen van mariskes, dit zijn kleine huidflapjes, overblijfsels van vroegere aambeien, aan de buitenkant van de aars. Dit wordt vooraf met jouw chirurg besproken. Na de ingreep word je overgebracht naar de ontwaakzaal om goed wakker te worden van de anesthesie en voor toediening van de nodige pijnstilling. Wanneer al jouw functies stabiel zijn en de pijn goed onder controle is word je opnieuw teruggebracht naar het dagziekenhuis. Daar komt de verpleging regelmatig bij je langs, pijnstilling wordt toegediend in functie van jouw noden. Ook jouw chirurg zal langskomen voor het ontslag.

Welke verzorging is er nodig na mijn ontslag?

De nazorg bestaat uit vezelrijke voeding, voldoende drinken en indien nodig inname van stoelgangverzachters (Macrogol®, Movicol®, Forlax®, ..) 

Pijnstilling wordt voorgeschreven en bestaat uit Paracetamol 3x1g, NSAID’s ( bijv Ibuprofen®, Diclofenac®) gedurende de eerste 5 à 7 dagen. Zitbadjes met lauw warm water kunnen eveneens de pijn verlichten na de ingreep. Indien er bij jou mariskes werden weggenomen en er dus kleine wondjes aan de buitenzijde van de aars aanwezig zijn, mag je 1 eetlepel ontsmettingsvloeistof (bijv Isobetadine®, Hibidil®, Neosabinyl®, ..) aan het water toevoegen en dit 2 maal per dag en na de ontlasting.

Bij de stoelgang kan soms nog een beetje bloed en slijmverlies optreden na de ingreep. Daar hoef je zich niet ongerust over te maken. Zwaar fysieke activiteit en sporten wordt gedurende de eerste 2 weken afgeraden. De meeste patiënten kunnen na 2 weken hun professionele activiteit hervatten.

Een controle raadpleging wordt voorzien 7-14 dagen postoperatief en 6 weken postoperatief.

Appendix

De appendix (letterlijk: aanhangsel) of blinde darm is een blind eindigend orgaan dat zich aan het begin van de dikke darm bevindt, rechtsonder in de buik. De functie van dit orgaan is onduidelijk, maar het zou een rol in de afweer spelen. Dit orgaan kan echter zonder problemen gemist worden. Bij een ontsteking van de appendix spreekt men van appendicitis.

Welke klachten heb je bij een appendix?

De klachten beginnen dikwijls ter hoogte van de maagstreek en verplaatsen zich nadien naar rechtsonder in de buik. Het aanraken van de buik is gevoelig en plotse bewegingen zoals hoesten en springen kunnen de pijn verergeren. Meestal heeft de patiënt minder eetlust en slechts lichte koorts. Bij erg jonge kinderen en oudere mensen kan het klachtenpatroon anders verlopen en het stellen van de diagnose moeilijker zijn.

De diagnose wordt meestal gesteld aan de hand van het klachtenpatroon, het klinisch onderzoek en een bloedafname, waar er gekeken wordt naar de infectieparameters. Bijkomende onderzoeken zoals een echografie of CT-scan van de buik worden verricht als de diagnose niet onmiddellijk duidelijk is.

Hoe wordt een appendix behandeld?

Wanneer de diagnose wordt gesteld, gaan we over tot het heelkundig wegnemen van de appendix. De patiënt wordt gehospitaliseerd en wordt nuchter gehouden tot aan de ingreep. Antibiotica kan in afwachting van de ingreep gestart worden. Indien de ontsteking meer uitgesproken is, kan de chirurg beslissen om deze behandeling na de ingreep verder te zetten. Meestal gebeurt de ingreep met een kijkoperatie, ook laparoscopie genoemd.

De patiënt wordt onder volledige verdoving gebracht, eens de patiënt slaapt wordt de buik opgeblazen om voldoende werkruimte te hebben. Wanneer de buik voldoende opgeblazen is worden er via een aantal (meestal 3) insteekgaatjes kleine werkpoorten geplaatst waarlangs de camera en de instrumenten kunnen worden ingebracht om op deze manier de ontstoken appendix los te maken en te verwijderen. Indien er veel ontsteking of vuil vocht (etter) aanwezig is kan de chirurg beslissen een klein buisje (drain) achter te laten om dit wondvocht te laten draineren.

In uitzonderlijke gevallen is het niet mogelijk om de appendix met de kleine gaatjes te verwijderen. Bijvoorbeeld omdat de ontsteking te uitgebreid is of er te veel verklevingen in de buik aanwezig zijn. Dan kan de chirurg beslissen de appendix via een gewone insnede te verwijderen.

Soms wordt de diagnose van een appendix echter later gesteld en zijn er reeds verwikkelingen zoals een abces of verklevingen aanwezig en wordt er eerst overgegaan tot een conservatieve behandeling bestaande uit antibioticatherapie en wordt de heelkundige ingreep in een later stadium gepland, meestal 6-8 weken nadien.

Hoe verloopt mijn hospitalisatie?

Na de ingreep ga je terug naar de verpleegafdeling. De verpleegkundige komt regelmatig controleren of je geen pijn hebt. De nodige pijnstilling en andere medicatie worden regelmatig toegediend. Jouw behandelende chirurg komt alle dagen even langs. Enkele uren na de ingreep mogen de meeste patiënten iets drinken en nadien een lichte maaltijd nuttigen.

Het ontslag vindt meestal de eerste of tweede postoperatieve dag plaats, afhankelijk van de ernst van de ontsteking en uw herstel.

Hoe verloopt de verzorging na mijn ontslag?

Gedurende 2 weken is het afgeraden om zware lasten te heffen en zware fysieke arbeid te verrichten.

Jouw werkonbekwaamheid bedraagt meestal een 2-tal weken. Je mag niet sporten gedurende 2 weken. Normale activiteiten zoals wandelen en traplopen zijn wel toegelaten. 

Je moet wel een wondcontrole inplannen bij de huisarts, één week na ontslag. De insteekgaatjes werden met een oplosbaar draadje onderhuids gesloten, er dienen dus geen hechtingen te worden verwijderd. De in het ziekenhuis aangebrachte verbandjes moet je enkel vervangen als ze vuil zijn of loskomen. Deze zijn vrij goed bestand tegen water, een korte douche mag hiermee worden genomen. Een bad of zwemmen is echter af te raden.

Een afspraak voor een controle raadpleging bij jouw chirurg,  wordt gemaakt bij jouw ontslag.

Als je pijn hebt, mag je steeds paracetamol (bv. Dafalgan®, Perdolan®) innemen. Indien dit onvoldoende pijnstilling geeft, mag je een NSAID (vb. Ibuprofen®, Neurofen®, Cataflam®, Voltaren® ...) innemen. Indien je een voorgeschiedenis hebt van maagzweren en/of een maagoperatie is dit niet aangewezen. Bij koorts, toename van pijn of wondproblemen contacteer je het best jouw behandelende chirurg of huisarts.

Galblaas en galwegen

Gal is een vloeistof die geproduceerd wordt door de lever en als belangrijkste functie heeft om vetten te splitsen in de voeding. Deze galsappen worden van de lever naar de (twaalfvingerige) darm afgevoerd via de hoofdgalweg. Bij het eten van een (vetrijke) maaltijd knijpt de galblaas samen om de galsappen in de darm te pompen waarna de vetten kunnen gesplitst en verteerd worden. Als je af te rekenen krijgt met een galblaasontsteking is dat doorgaans omdat een galsteen de afvoer afsluit.

Wat is een galsteen en wat zijn de klachten?

Galstenen komen vaak voor bij vrouwen van middelbare leeftijd, soms met een lichte graad van overgewicht of na een snelle vermagering. Het merendeel van de galstenen (85%) zorgt niet meteen voor klachten en moet ook niet behandeld worden.

Typische klachten van galstenen zijn hevige koliekpijnen in de rechterbovenbuik die uitstralen naar de rug of tussen de schouderbladen. Vaak gaat dit gepaard met misselijheid en braken.

Galstenen kunnen ook de oorzaak zijn van een ontsteking van de galblaas (cholecystitis), stenen in de hoofdgalweg (choledocholithiasis) of ontsteking van het pancreas (pancreatitis).

Er bestaan verschillende soorten galstenen, echter de meest voorkomende zijn cholesterolstenen die opgebouwd zijn uit cholesterol, calciumzouten en glycoproteïnen.

Om de diagnose te bevestigen gebeurt er een bloedname en een echografie.

Bij vermoeden van stenen in de hoofgalwegkan er ook een MRI-scanner of een ERCP(endoscopisch onderzoek van de galwegen)worden uitgevoerd.

Hoe worden galstenen behandeld?

Doorgaans wordt er voor een verwijdering van de galblaas (cholecystectomie) geopteerd. Deze ingreep gebeurt onder een algemene verdoving en wordt verricht met een kijkoperatie(laparoscopie). Tijdens deze kijkoperatie worden ook de galwegen nagekeken op nog aanwezige stenen. Een normaal leven zonder galblaas is perfect mogelijk gezien de lever de gal aanmaakt, maar deze zal nu rechtstreeks naar de darm worden gebracht. 

Maar wanneer er sinds enkele dagen pijn en koorts aanwezig zijn en er bij verder onderzoek een meer uitgebreide ontsteking van de galblaas wordt vastgesteld, wordt er soms geopteerd om deze ontsteking initieel te behandelen met antibiotica en 6 weken later alsnog de galblaas te verwijderen.

Hoe verloopt de verzorging na de ingreep? 

Normaal kan je na 1 nacht het ziekenhuis verlaten. Enige vorm van pijn en misselijkheid na de operatie is niet ongewoon.

Maar geen enkele operatie is natuurlijk zonder risico. Wanneer je eventueel koorts, hevige pijn met misselijkheid, braken of een lekkage van wondvocht vaststelt, contacteer je best zo snel mogelijk je behandelende arts.

Mogelijke complicaties na een cholecystectomie komen zeer zelden voor (<1%). Het gaat dan voornamelijk om een nabloeding, wondinfectie, trombo-embolisch fenomeen of een galwegtrauma.

Liesbreuk

Een liesbreuk is het meest voorkomende defect ter hoogte van de buikwand en kan alleen door middel van een heelkundige ingreep behandeld worden. Typisch is er een zwelling in de liesregio die makkelijk kan weggeduwd worden en soms wat pijnlijk is bij hoesten, lachen, persen of sporten.

Hoe krijg je een liesbreuk en wat zijn de klachten?

Een liesbreuk kan aangeboren of verworven zijn. Een aangeboren liesbreuk komt voornamelijk voor bij jongens als gevolg van een onvolledige sluiting van de buikpieren na het indalen van de teelballen. Bij een verworven liesbreuk treedt er als gevolg van zwaar werk, overgewicht, hoge drukopbouw in de buik en mogelijk ook door verzwakt bindweefsel een zwelling op ter hoogte van de lies. Het is mogelijk dat de uitstulping een gedeelte van de buikinhoud (vetschort, darmen, blaas, eierstok, appendix,...) bevat.

Meestal geeft een liesbreuk weinig klachten. Maar soms kan men pijn voelen in de liesstreek. Een liesbreuk verdwijnt nooit spontaan en heeft de neiging groter te worden. Soms komt het voor dat een breuk ingeklemd raakt. Dit wil zeggen dat er buikinhoud, zoals bijvoorbeeld darm, vastgeraakt in de breuk. Dat gaat gepaard met veel pijn en een spoedoperatie is dan nodig. De meeste liesbreuken zijn vast te stellen door een gewoon klinisch onderzoek en vergen geen bijkomende technische onderzoeken.

Hoe wordt een liesbreuk behandeld?

Bij kinderen wordt via een kleine insnede ter hoogte van de lies de breukzak opgezocht en vrijgemaakt van de naburige structuren (zaadstreng/ronde band). De breukzak wordt afgebonden aan de basis nadat de inhoud ervan is nagekeken . Bij kinderen wordt nooit een net geplaatst aangezien ze nog moeten groeien.

Bij volwassenen kan er geopteerd worden voor een klassieke open ingreep of voor een kijkoperatie (laparoscopie). Indien de patiënt, ongeacht de leeftijd, in goede algemene toestand verkeert en er geen uitgebreide chirurgie ter hoogte van de onderbuik in de voorgeschiedenis heeft plaatsgevonden, opteren we voor een kijkoperatie.

Onder algemene verdoving wordt via kleine insnedes de breukzak teruggeplaatst in de buikholte en wordt de buikwand verstevigd met een netje/mesh. Dit laatste blijft levenslang ter plaatse en wordt goed door het lichaam verdragen. 

Indien er toch gekozen wordt voor open heelkunde kan dit onder algemene verdoving of onder een ruggenprik. Er wordt vervolgens een insnede gemaakt ter hoogte van de breukzak en via deze weg wordt de breukzak onderbonden en de buikwand verstevigd met een netje/mesh.

Hoe verloopt de verzorging na de ingreep?

Onmiddellijk na de behandeling op het dagziekenhuis wordt gecontroleerd of je vlot kan wateren. De draadjes van de hechtingen bevinden zich onderhuids, enkel de steristrips (is een steriele hechtstrip) moeten door de huisarts worden verwijderd, een week na de ingreep.

Het operatiegebied zal pijnlijk zijn na de ingreep, in principe minder na een kijkoperatie. Klassieke pijnstilling onder de vorm van paracetamol moet volstaan. Afhankelijk van de operatietechniek, de grootte van de ingreep en individuele factoren zal je na ontslag nog enige tijd hinder ondervinden van het operatiegebied.

Ook het hervatten van jouw dagelijkse activiteiten en de mogelijkheid om opnieuw wat te heffen zullen daarvan afhankelijk zijn. De chirurg zal jou hierover adviseren.

Geen enkele ingreep is zonder risico. Complicaties na liesbreukchirurgie komen zelden voor (<1%): trombose, longontsteking, nabloeding en wondinfectie

Verder zijn de typische risico’s voor een liesbreukoperatie:

  • Blauwverkleuring in het wondgebied, die kan uitzakken, is niet verontrustend en verdwijnt spontaan.
  • Ophoping van wondvocht in de holte achtergelaten door de liesbreuk (seroom). Dit lijkt op een nieuwe breuk maar verdwijnt spontaan (soms pas na enkele weken) en is eveneens niet verontrustend.
  • Het optreden van chronische zenuwpijn is een zeldzame en moeilijk te behandelen verwikkeling en zou iets minder voorkomen bij minimaal invasieve technieken.

Deze lijst is niet volledig maar geeft een idee van de meest oorkomende verwikkelingen. De chirurg kan je hierover verder adviseren.

Anale fissuur of aarskloof

Een anale fissuur of aarskloof is een klein wondje aan de overgang naar de huid van de anus. Dit begint vaak als een klein scheurtje en als dit niet geneest, gaat het over in een zweertje. Meestal zit een fissuur op de middellijn aan de voor- of achterkant van de anus.

Wat zijn de oorzaken van een aarskloof?

Er zijn verschillende oorzaken voor het ontstaan van een fissuur:

  • herhaaldelijke passage van harde ontlasting
  • hard persen op het toilet of soms tijdens een bevalling
  • een periode van diarree met veelvuldig toiletbezoek en afvegen,
  • anale betrekkingen. 

De belangrijkste klacht van een anale fissuur is een hevige scherpe pijn die voornamelijk optreedt wanneer men naar het toilet gaat. Door deze pijn zullen veel patiënten een toiletbezoek proberen uit te stellen, wat dan weer constipatie kan veroorzaken. Gevolg: een volgend toiletbezoek wordt misschien nog pijnlijker. Dit leidt tot een vicieuze cirkel.

Gezien het een kleine wonde betreft, kan er soms wat helderrood bloed op het toiletpapier gezien worden. Soms ontstaat er door langdurige irritatie een klein huidaanhangsel onder de fissuur.

Een anale fissuur kan spontaan genezen na enkele weken. Maar het kan ook moeizaam verlopen. Indien een fissuur langer dan 6 weken bestaat, spreekt men van een chronische fissuur en deze zal in principe niet meer spontaan genezen. Contacteer in dit geval zeker een van de artsen van onze dienst. 

Hoe wordt een anale fissuur behandeld?

Zoals vermeld, kan de genezing van een anale fissuur soms moeizaam verlopen, zeker als deze al langer bestaat. Dit wordt deels verklaard door een slechte doorbloeding van de weefsels op deze plaats. Door de pijnklachten staat de kringspier van de anus namelijk vaak sterk gespannen, zodat de allerkleinste bloedvaatjes worden dichtgeknepen. Op die manier geraken de bestanddelen, noodzakelijk voor genezing, niet tot de juiste locatie.

Deze vicieuze cirkel gaan we dus doorbreken, pas dan is genezing ook mogelijk. De verschillende behandelingsmogelijkheden in het AZ Sint-Maria Halle zijn hierop gericht. Er zijn verschillende mogelijkheden die we hieronder kort even toelichten. 

1.  Conservatieve behandeling

Hiermee bedoelt men een niet-chirurgische  behandeling die bestaat uit een combinatie van:

  • Lokaal aanbrengen van Diltiazem gel/crème. Dit verbetert de lokale bloedvoorziening van de huid aan de anus doordat het de inwendige kringspier wat ontspant. Dit moet 2x/dag aangebracht worden gedurende minstens 6 weken, zonder onderbreking! Let op: pijnverlichting treedt vaak pas op na twee weken. Ook na verdwijnen van de pijn moet de behandeling verdergezet worden. Het duurt immers enkele weken alvorens de fissuur kan genezen. Sommige patiënten klagen over hoofdpijn na het aanbrengen van dit product. Dit gaat meestal vanzelf over, een pijnstiller zoals paracetamol kan helpen. Indien Diltiazem gel/crème niet voorradig zou zijn in de apotheek, kan Rectogesic® zalf overwogen worden. Dit product heeft gelijkaardige werking, maar heeft een hogere kostprijs (ongeveer € 56, afhankelijk van de marktprijs). Ook kan een magistrale ISDN-zalf gebruikt worden.
  • Voldoende mals houden van de ontlasting: vezelrijke voeding, voldoende drinken (1.5-2L water per dag), zo nodig laxeermiddel zoals bijvoorbeeld Movicol® of Molaxole®.
  • Bij zeer uitgesproken pijnklachten kan lokale pijnstilling (Lidocaïne 2%) aangebracht worden tot 3x/dag.

De genezing van de fissuur duurt enkele weken. Een controle raadpleging wordt na een 6-tal weken voorzien om het resultaat te beoordelen.

 2.  Botox

Wanneer blijkt dat een conservatieve behandeling niet voldoende is, worden de andere opties overwogen. Botox is uiteraard bekend als een antirimpelbehandeling. Het werkt spierontspannend en kan ingespoten worden ter hoogte van de inwendige kringspier van de anus. Wanneer deze ontspant, neemt de druk ter hoogte van de anus net voldoende af zodat de lokale doorbloeding verbetert en de fissuur kan genezen. 

Deze behandeling wordt uitgevoerd via het chirurgisch dagcentrum onder een korte algemene of peridurale (ruggenprik) anesthesie. Tezelfdertijd wordt ook een inwendig onderzoek verricht waarbij de fissuur eventueel wordt schoongemaakt. De behandeling duurt ongeveer een kwartier.

Meestal verdwijnen de pijnklachten al na een week. De genezing van het wondje zelf kan 1 tot 3 maanden duren. Een beetje bloedverlies kan tijdelijk optreden. Bij onvoldoende effect, kan een Botox-injectie herhaald worden.

Men wordt niet incontinent na een botoxbehandeling. Bij ongeveer 1 op 5 patiënten kan het zo zijn dat men winden wat moeilijker kan ophouden. Indien dit optreedt, is dit slechts van voorbijgaande aard! Zodra de botox is uitgewerkt, functioneert de kringspier weer volstrekt normaal.

Ook na een botoxbehandeling verwachten we je na zo'n 6 weken opnieuw in het AZ Sint-Maria voor een controleraadpleging.

Botox is dus een zeer goede en elegante behandelingsoptie, zonder risico’s op lange termijn. Er dient wel vermeld te worden dat het product zelf duur is en niet terugbetaald wordt. De kostprijs van Botox bedraagt ongeveer € 200 (afhankelijk van de marktprijs).

3.  Interne laterale sfincterotomie (ILS)

Enkel bij zeer hardnekkige fissuren die blijven bestaan ondanks conservatieve behandeling of Botox-injecties, wordt soms een ILS voorgesteld. Hierbij wordt via het chirurgisch dagcentrum onder een korte algemene of peridurale anesthesie een klein deel van de inwendige kringspier gekliefd. Zodoende verdwijnt de spanning meteen van dit deel van de inwendige kringspier, met een snelle pijnverlichting als gevolg (al na enkele dagen) en een verbeterde bloedvoorziening. Dit laat alweer genezing van de fissuur toe. Tezelfdertijd wordt ook een inwendig onderzoek verricht en wordt de fissuur eventueel schoongemaakt. Ook deze behandeling duurt ongeveer een kwartier.

Ook na ILS wordt u na zo'n 6 weken opnieuw in het AZ Sint-Maria verwacht voor een controleraadpleging.

Het nadeel van deze behandeling is dat het onomkeerbaar is. Ttz, het gekliefde gedeelte van de inwendige kringspier geneest niet naar de oorspronkelijke situatie. Indien er dus een verminderde continentie zou bestaan ten gevolge van de procedure, dan is dit van definitieve aard. Zeker bij vrouwen is dit een reden om deze techniek liever te vermijden aangezien bij vrouwen de kringspier anatomisch minder hoog is dan bij mannen. Daarom wordt deze techniek enkel bij een zeer selectieve groep patiënten toegepast, en dit met de nodige expertise en voorzichtigheid.

Perianaal abces of perianale fistel

Een perianaal abces en fistel zijn verschillende uitingen van hetzelfde ziekteproces. De oorzaak is een ontsteking van een kliertje in het anaal kanaal, dat zich uitbreidt doorheen de sluitspier naar de huid. Een perianaal abces (acute stadium) is een ettercollectie in de anale regio. Wanneer de etter zich een uitweg zoekt naar de huid ontstaat er een gangetje tussen de darm en de huid. Dan spreken we van een fistel.

Wat zijn de oorzaken van een perianaal abces

De aandoening komt vaker voor bij mannen dan bij vrouwen en dit tussen de leeftijd van 30-40 jaar. Er is zeker géén directe relatie tussen persoonlijke hygiëne  en een perianaal abces of fistel. Ongeveer 30% van de patiënten heeft in het verleden reeds te maken gehad met soortgelijke abcessen die spontaan hersteld zijn of via een chirurgische ingreep zijn verholpen. Indien een abces terugkeert op dezelfde plaats, moet men rekening houden met een mogelijke onderliggende fistel.

Mensen met chronische ontstekingen van de darm - zoals de ziekte van Crohn of rectocolitis - hebben meer kans op het ontwikkelen van een perianaal abces of fistel.

Welke klachten heeft men? 

Een perianaal presenteert zich als pijnlijke zwelling waardoor zitten nagenoeg onmogelijk wordt. De aangedane huid is meestal rood en gespannen. De pijn is continu aanwezig en treedt dus ook onafhankelijk van de stoelgang op. Meestal treden de klachten vrij acuut op. Soms gaat dit gepaard met koorts.

Bij een perianale fistel is er meestal verlies van kleine hoeveelheden etterig vocht via een chronisch wondje in de buurt van de anus. Dit vocht kan de huid aan de anus irriteren, met jeuk of branderig gevoel tot gevolg. Indien het ontstekingsvocht onvoldoende naar buiten kan, stapelt dit op en kunnen pijnklachten ontstaan. 

De diagnose wordt gesteld tijdens het klinisch onderzoek op de raadpleging of de Spoedgevallendienst. Soms – bij het vermoeden van hooggelegen abcessen of complexe vertakkende fistels - worden er bijkomende onderzoeken verricht zoals een CT scan of MRI.

Hoe kan zo'n abces of fistel behandeld worden? 

Bij een perianaal abces bestaat de behandeling uit een incisie waardoor we de etter kunnen draineren. Deze ingreep wordt dikwijls in (semi)urgentie verricht onder algemene of locoregionale verdoving.

Tijdens deze ingreep wordt steeds gezocht naar de aanwezigheid van een mogelijke fistel die het abces veroorzaakt. Deze kan echter door de belangrijke ontsteking niet altijd direct worden teruggevonden. Het is dan ook belangrijk dat de patiënt nadien regelmatig opnieuw op controle komt. Als de wonde niet goed geneest en het vermoeden bestaat dat er een onderliggende fistel aanwezig is, kan een tweede ingreep onder narcose nodig zijn. Na drainage van het abces zal de wonde opengelaten worden, zodat deze kan gespoeld worden en opgroeien.

De postoperatieve verzorging kan bestaan uit een wiek met Isobetadine. Dit zorgt ervoor dat de wonde tijdelijk openblijft. Thuisverpleging wordt hiervoor voorgeschreven. Bij minder grote abcessen kan een dagelijks zitbad met Isobetadine voldoende zijn. Ook dagelijks spoelen met de douchekop, en na elke toiletbezoek of bij pijn/jeuk/irritatie, is een goed alternatief. Regelmatige opvolging op de raadpleging bij de chirurg wordt gepland om de evolutie op te volgen en een eventuele onderliggende fistel op te sporen.

Bij een perianale fistel is het zorgtraject iets complexer. Het belangrijkste bij de behandeling van een fistel is het bewaren van de functie van de sluitspier. Er moeten dus zeker voldoende spiervezels gespaard blijven om een werkende sluitspier te garanderen. De bepalende factor voor het type behandeling is dan ook het verloop van de fistel t.o.v. de sluitspier.

Fistulotomie - Bij een oppervlakkig verlopende fistel zit er weinig spierweefsel van de sluitspier in het traject van de fistel vervat zit. Dan kan de fistel simpelweg opengekliefd worden zonder functieverlies van de sluitspier. De kleine wonde wordt opengelaten en zal geleidelijk aan opgroeien met gezond weefsel zonder fistel. Dit is de meest eenvoudige en effectieve methode. 

Tressdraad - Wanneer een fistel complex is of er teveel spiervezels in het traject vervat zitten, wordt er soms in eerste instantie tijdelijk een draadje geplaatst. Het draadje houdt het traject open zodat dit kan draineren. Intussen kan de ontstekingsreactie verminderen. Dit wordt toegepast als tussenstap naar één van volgende technieken.

Fistulectomie met rectal advancement flap - Bij deze techniek wordt het fisteltraject uitgesneden, het defect in de sluitspier gesloten en de inwendige opening wordt gesloten met een slijmvliesflapje. Het slagingspercentage  van deze techniek bedraagt 60-70%. Het flapje kan loslaten, met als gevolg een terugkomen van de fistel. Deze ingreep wordt zowel via het dagziekenhuis verricht als via een klassieke hospitalisatie van enkele dagen

LIFT-procedure (Ligatie van het Intersfincterisch Fisteltraject)  - Bij deze ingreep wordt het fisteltraject opgespoord en onderbonden (er wordt een knoopje in gelegd) tussen de inwendige en uitwendige sluitspier. Dit kan al dan niet gebeuren in combinatie met het verwijderen van het uitwendige gedeelte van de fistel. Ook hier is het risico op een terugkerende fistel rond de 30-40 %.

Hoe verloopt zo'n ingreep?

Je komt nuchter naar het ziekenhuis op de dag van de operatie. Als je je aangemeld hebt via de Spoedgevallendienst moet je nuchter blijven, vanaf het moment dat je dit wordt gevraagd. De operatie vindt plaats onder algemene anesthesie of peridurale anesthesie (ruggenprik).

De ingreep duurt 15 tot 45 minuten afhankelijk van het type ingreep dat uitgevoerd zal worden. Je bent ongeveer 2 tot 3 uur weg van jouw kamer. Hierin is de tijd meegerekend die u na de operatie doorbrengt in de ontwaakkamer. Meestal gebeuren deze ingrepen via het dagziekenhuis, en kan je dus dezelfde dag naar huis.

Hoe verloopt de verzorging na zo'n ingreep?

Wondzorg

 Je moet 2 keer per dag en na elke stoelgang (of bij pijn/jeuk/irritatie) de anale regio reinigen door deze te spoelen met de douchekop of door het nemen van een zitbadje met een dopje Isobetadine®. De temperatuur van het water moet aangenaam zijn. De huid rondom de aars moet men nadien droogdeppen. Breng nadien ook een absorberend verband tegen de aars aan al dan niet met ontsmettende zalf (Bijv Isobetadine® zalf). Indien nodig zal een thuisverpleegkundige worden voorgeschreven.

 Medicatie

Pijnstilling: Paracetamol 1g tot viermaal per dag.  Zo nodig kunnen volgende pijnstillers extra genomen worden: NSAID’s, bv. Ibuprofen 3x 600mg per dag, in te nemen bij het eten, maximaal gedurende een week en sneller stoppen bij maagklachten; Morfinepreparaten, bv. Tradonal Odis 3x 1 co per dag, deze kunnen klachten van constipatie geven en zijn dus best te combineren met Movicol®, Molaxol®, ed.

Naast vezelrijke voeding kan er Movicol® of analogen worden voorgeschreven teneinde een zachte stoelgang te bekomen.

Inspanningen:

Pers niet te hard tijdens de ontlasting en hou het toiletbezoek zo kort mogelijk (bijvoorbeeld niet lezen op het toilet).

Wanneer contacteer ik best opnieuw mijn arts? 

  • Bij uitgesproken anale pijn  of toename van de klachten na een periode van  beterschap.
  • Uitgesproken anaal bloedverlies met klonters
  • Koorts en/of rillingen
  • Problemen bij plassen 

Sacrococcygeale cyste of pilonidale cyste

Een sacrococcygeale of pilonidale cyste is een chronische infectie van de huid en de diepe lagen onder de huid ter hoogte van het staartbeen. De infectie is een reactie op haartjes die in de huid zijn gedrongen, vooral tussen de bilnaad. De aandoening komt frequenter voor bij mannen en treedt meestal op tussen de puberteit en de leeftijd van 40 jaar. Voorbeschikkend zijn zwaarlijvigheid, zittend beroep of hobby, en een uitgesproken lichaamsbeharing (dikke stijve haren).

Wat zijn de symptomen?

Een sacrococcygeale cyste kan zich op verschillende manieren presenteren. Het kan gaan om een kleine zwelling in de bilspleet die gaat ontsteken en pijnlijk is. Dit kan evolueren naar een echt abces, t.t.z. een met etter gevulde collectie die gepaard gaat met pijn, zwelling, roodheid en warmte. Bij ernstige infecties kan er zelfs sprake zijn van koorts en algemeen onwelzijn. 

Soms kan er een verbinding ontstaan tussen de cyste en de huid. Dan spreekt men van een sinus, langs waar soms wat slecht riekend etterig of bloederig vocht naar buiten komt.

Hoe kan zo'n cyste behandeld worden? 

De behandeling is afhankelijk van het ziektebeeld, maar is in principe steeds chirurgisch. Een abces wordt best onder narcose ingesneden en gedraineerd, zodat de etter kan verwijderd worden en de ontsteking kan wegtrekken. 

Nadien is echter de cyste, die het abces heeft veroorzaakt, nog steeds aanwezig. Om recidief te vermijden, wordt deze best later nog in zijn geheel verwijderd. 

Een sacrococcygeale cyste wordt ruim uitgesneden. Dit geeft meestal een belangrijk weefseldefect, afhankelijk van de uitgebreidheid van de cyste. Er bestaan verschillende theoretische methoden om dit defect te proberen sluiten. In realiteit vallen deze wonden helaas meestal terug open. Ze liggen immers op een vervelende plaats met spanning op de huid en risico op surinfectie (nabijheid van de aars – zweten). Daarom worden deze wonden best opengelaten. Met dagelijkse wondzorg (zie hieronder) kunnen ze dan met gezond weefsel opgroeien. Dit vraagt wel enige tijd: afhankelijk van de uitgebreidheid kan dit weken tot maanden duren. Ondanks prima verzorging, kan een sacrococcygeale cyste soms recidiveren.

Hoe verloopt de nazorg van zo'n ingreep

Na de ingreep wordt de wonde meestal open gelaten. Verzorging met speciale zalven (Isobetadine® of Flaminal®) en verband (voor opname van het wondvocht) is noodzakelijk, zodat de wonde van op de bodem kan opgroeien en spontaan zal sluiten. Hiervoor wordt steeds thuisverpleging voorgeschreven. 

Nadien kom je best opnieuw op consultatie om de evolutie op te volgen. Indien de wonde uitzonderlijk toch chirurgisch gesloten kan worden, wordt een klassieke wondverzorging uitgevoerd zonder wiekverband. Eventueel wordt wel een wonddrain nagelaten voor een paar dagen. Maar hiervoor moet je niet meer in het ziekenhuis verblijven. Via de consultatie zal deze worden verwijderd.

Na heling van de wonde wordt de regio best haarvrij gehouden door middel van scheren of crème om de 2 tot 3 weken tot de leeftijd van 30-40 jaar. Ook kan soms laserontharing geadviseerd worden. Vanaf de leeftijd van 30 jaar worden de haarpijlen dunner en zachter, en wordt de glooiing aan de bilnaad minder diep. Daardoor ziet men op latere leeftijd slechts zelden deze problematiek.

Vragen? 

Stel ze gerust aan je behandelende arts of huisarts. Ook bij dringende vragen of ondraaglijke pijn, contact je steeds zo snel mogelijk je behandelende arts of huisarts.